GASTENVERBLIJVEN EN ARTIST RESIDENCE
Engeland eind 16e eeuw. Terwijl de wind over de heuvels raast en met vlagen hoosbuien over het landschap drijft biedt een nietig bouwsel op twee rammelende assen nog maar nauwelijks weerstand tegen het natuurgeweld. Metalen golfplaten bestonden toen nog niet en dus werd het mobiele onderkomen van de schaapsherder gemaakt van alles wat maar voorhanden was, wat niet zelden neerkwam op een houten frame bekleed met leer of stof. Naast minimale beschutting tegen het weer, bood het onderkomen geen noemenswaardig comfort – en toch bleek het een uitkomst.
In tijden waarin weilanden en akkers nog niet omheind waren moesten boeren een manier verzinnen om hun lappen grond bemest en begraasd te houden. Met de komst van de herderswagen kon de boer zijn schaapsherder met kudde op een efficiënte manier jaarrond zijn land rond sturen. Het was aan de herder zelf, of aan een koppel lastdieren, om de wagen te verplaatsen. Dit waren trouwens niet vanzelfsprekend paarden of ossen: Er waren ook wagens die zo licht (en klein) waren dat ze door honden getrokken konden worden.
Met de uitvinding van de metalen golfplaten ging het verblijf van de herder er wat op voorruit. De platen boden meer bescherming tegen wind en regen, al zorgde condensvorming aan de binnenkant alsnog met wat pech voor een nat pak en kon de kou onbelemmerd de wagen in trekken. Vandaar dat er, zeker bij de wat ‘luxer’ uitgevoerde wagens, nog wel eens een houtkachel in teruggevonden kon worden. Er was ook meer ruimte voor het bed: de welbekende, verhoogde bedstede. Zeker in het lammerseizoen bood dit uitkomst. Als een lam door de moeder werd verstoten of last had van een zwakke gezondheid kon de herder het dier mee de wagen in nemen en kreeg het een plekje onder de bedstede. Twee ramen (of soms slechts luiken), elk aan één van de lange zijdes van de wagen, gaven de herder zicht op de kudde.
Een verkoopbrochure van Rose Lane Works in Norwich.
De herderswagen was niet alleen in Engeland te vinden. Ook in landen zoals Duitsland en Frankrijk bestond het fenomeen, maar zij hielden er hele eigen uitvoeringen op na. Je kunt zelfs foto’s terugvinden van omgebouwde hondenkarren en wagens met een rieten dak.
Bij de Compagnons hebben we, geïnspireerd door de rijke historie en de charme van de Engelse schaapherdershut onze eigen wagen ontworpen – onder ons ook wel liefkozend de ‘Dunglish’ genoemd. Van buiten oogt hij, net als zijn Engelse grote broer, wat sober en staat hij eigenwijs op zijn eigen set metalen wielen. Maar zodra je de deur opent en je tenen de verwarmde vloer raken is het meteen duidelijk: deze wagen is gebouwd en ingericht met comfort als uitgangspunt. Kijk echter om je heen en je zult overal verwijzingen naar zijn Engelse broer terugvinden. Het gebogen plafond, de kraaldelen aan de wanden en de verhoogde bedstede zijn allemaal naar historisch evenbeeld.
Om deze link in ere te houden worden al onze wagens vernoemd naar (zeldzame) oud-Engelse schapenrassen. Zoals bijvoorbeeld ‘Gritstone’: Dit winterharde heuvelschaap komt uit de omgeving van Derbyshire en behoort tot één van de oudste schapenrassen uit Engeland! Een cultuurhistorisch verwantschap met het schaap is Waskemeer, het dorp waar wij zelf toe behoren, niet vreemd. De naam Waskemeer komt naar verluid zelfs voort uit een eeuwenoude traditie van het wassen van schapen. Dit gebeurde in het nabij gelegen meertje, wat dan ook Waske Mar werd genoemd.
Niet alleen de wagens zijn een unieke beleving. Ook de omringende parktuin draagt haar steentje bij. Zo rond 1970 vond je hier slechts een klein schapenboerderijtje . Het grasland daarachter had de karakteristieke rechthoekige vorm van een ontgonnen perceel en diende als weide voor de schapenkudde. Niet veel later besloot de toenmalige eigenaar al zijn kennis en voorliefde voor streekeigen flora en fauna te gebruiken om een parktuin te ontwerpen. Het resultaat is een prachtige, diepe tuin naar het evenbeeld van de welbekende Engelse parktuinen. Schelpenpaden leiden je om de grote natuurvijver heen terwijl kronkelende zijpaadjes zich een weg banen door de dichte omringende bossages. Dankzij de zorgvuldige aanleg, de streekeigen begroeiing en speciale voorzieningen zoals takkenrillen en vogelhuisjes wordt de tuin nu dankbaar bezocht door een wijdse variëteit aan dieren.
Ontzettend veel vogels – zoals de grote Bonte Specht, de Vlaamse Gaai, spreeuwen, diversen vinken en mussen en nog zo veel meer – verkondigen ’s morgens graag hun aanwezigheid en nestelen ieder jaar trouw in één van de veertig vogelhuisjes. Egels scharrelen graag hun kostje bij elkaar bij de takkenrillen en twee eekhoorntjes slingeren en springen iedere dag van tak naar tak. Ook kun je met een beetje geluk duidelijk de sporen van bezoekende reeën zien, zoals gestripte basten van bomen (door schuren of eten), hoefafdrukken en legers (afdrukken van hun slaapplaatsen).
Bij een verblijf in één van onze wagens kan een ontspannen wandeling door de tuin niet ontbreken. Strijk lekker neer in één van de stoelen of bankjes, pak een boek en verdwijn in de hangmat of tuur over de omliggende velden naar reeën en hazen. In je zomer kun je verhalen en marshmallows delen bij de vuurplaats en als je dan in het donker terug wandelt naar je wagen zul je versteld staan van het overweldigende aantal sterren in een perfect zwarte hemel.